De Nederlandse Opstand is met het sluiten van de Vrede van Münster op 15 mei 1648 beëindigd. De Republiek der Verenigde Nederlanden wordt erkend als een soevereine staat. De Zuidelijke Nederlanden en daarmee het Land van Weert maken deel uit van de Spaanse Nederlanden.
De periode van 1648 tot 1701 kenmerkt zich door een relatieve rust voor Weert. Relatief, want hoewel de stad niet werd ingenomen, blijft het een komen en gaan van huurlegers van Spanje en Frankrijk.
Het kasteel aan de Biest in Weert, de voormalige hoofdzetel van de onthoofde Philips de Montmorencey, Graaf van Horne en Heer van Weert, ligt er na de Opstand nog redelijk ongeschonden bij.
Tijdens de ‘De Hollandse Oorlog 1671 – 1678’ en de ‘Negenjarige oorlog 1688 – 1697’ heeft Weert te lijden gehad van al die vreemdelingen. De stad en vooral de burgemeesters krijgen de opdracht te zorgen voor de inkwartiering en eten voor de manschappen en voedsel voor de paarden.
Om niet ingenomen te worden, probeert Weert zo veel mogelijk vrijbrieven (sauvegardes) van de bevelhebbers te kopen. Met zo’n vrijbrief moet worden bereikt om te voorkomen dat de stad wordt belegerd of zelfs ingenomen. De kosten van al deze vrijbrieven lopen behoorlijk in de papieren. Het toch al arme Weert moet geregeld geld lenen.
Dan overlijdt op 1 november 1700 de Spaanse koning Karel II, kinderloos. Bij testament vermaakt hij zijn hele bezit en daarmee het Land van Weert aan Philips van Anjou, een kleinzoon van de Franse koning Lodewijk de XIVde.
Andere Europese mogendheden, zoals Engeland, de Republiek der Verenigde Nederlanden en Pruisen zijn, net als de Duitse keizer, niet zo gelukkig met deze troonopvolging in Spanje.
Zij vrezen een Frans overwicht. Er zou immers in Europa van de Zuidelijke Nederlanden tot aan Spanje, een aaneengesloten gebied onder Franse heerschappij ontstaan.
Bovendien zint de erfopvolging de Oostenrijkse keizer Leopold allerminst, omdat de keizer van mening is dat de erfenis van Karel II aan zijn zoon aartshertog Karel behoort.
Als Philip van Anjou is ingehuldigd als koning Filips V. van Spanje, vallen Franse troepen begin februari 1701 de vestigingssteden, waaronder Weert, aan.
Op 18 maart trekken de eerste Franse troepen door Weert richting Roermond. Niet lang erna nemen ze het kasteel aan de Biest in gebruik als garnizoensplaats.
De Fransen beginnen ijverig de vestingwerken rondom het kasteel te herstellen en starten direct met het versterken van de vesting. Er worden palissaden geplaatst en de stadspoorten en wallen worden hersteld. Uiteindelijk keurt de Franse Maarschalk De Boufflers de vesting Weert af en trekt met zijn troepen naar Roermond.
Een geallieerd leger, bestaande uit Engelsen, Staatse en Oostenrijkers bereidt medio augustus 1702 een aanval op Weert voor.
Voor de buiteniën Swartboek en Tungelroy wordt door de toenmalige buitenburgemeester, van John Earl of Marlborough (1650 – 1722) die in Peer met zijn troepen lag een vrijgeleide (Engels Safeguard) gekocht. Hij verklaart op 10 augustus van dat jaar dat er door zijn troepen geen inkwartiering zal worden gevraagd. De kosten van deze Safeguard zijn verantwoord in de buitenburgemeestersrekening van 1701 – 1702 en de burgemeestersrekening van 1704 – 1705. De buiteniën betalen hiervoor 2.742 gulden en 10 stuivers.
In die zelfde buitenburgemeestersrekeningen worden ook de kosten verantwoord voor het leveren van graan, haver, hooi en stro aan de manschappen van Marlborough, een totaal bedrag ruim 4.000 gulden.
De vrijgeleide betekent niet dat de stad Weert gevrijwaard is van belegering en verovering.
Dat blijkt enkele dagen later, maar daarover volgende week meer.
Jacques Verstraelen 1934 – 2017
Jean Coenen
Meer weten over hoe Weert heeft geleden onder de Staatse en Spaans troepen? Bekijk onze expositie ‘1572 Geboorte van Nederland Weert, het andere verhaal’. Gedurende de openingstijden van Bibliocenter in Weert gratis te bezoeken.
Gepubliceerd VIA Weert rubriek 'Van Nul tot nu' woensdag 3 augustus 2022