De schatten van het archief zijn uitermate gevarieerd. Ditmaal aandacht voor een heel ander archief, het oud rechterlijk, waarin onder andere de rechtspraak van nog ver vóór de tijd van de eerste bromsnorren ligt opgeslagen.Vele series protocollen en allerlei registers zijn bewaard gebleven. In deze boeken kan men gedetailleerde informatie vinden over het gewone leven in Weert en nakijken of naamgenoten in het verleden een scheve schaats gereden hebben. Eventueel mag een enkeling in het ernstigste geval tot de ontdekking komen dat het voorgeslacht notoire leden heeft gekend.
Voor we even kijken naar een klein stukje uit zo´n procesdossier even wat achtergrondinformatie. Namens de Heer van Weert was de schout verantwoordelijk voor de vervolging van criminele zaken. Daarbij was de procesvoering er vooral op gericht dat de verdachte een bekentenis aflegde. De verdachte van een zwaar delict werd meestal gedurende het proces gevangen gehouden. In Weert gebeurde dat lange tijd in een van de stadspoorten, met name in de Maaspoort en de Beekpoort. In de zeventiende eeuw diende de toren van het kasteel aan de Biest ook als zodanig. In het stadhuis aan de markt was eveneens een ruimte die kon dienen als tijdelijke opvang van verdachten.
Als een verdachte direct bekende, kon het vooronderzoek worden afgesloten. De schout diende dan zijn eis in. Na de bekentenis velden de schepenen een vonnis. Ontkende de verdachte, dan konden er getuigen en medeplichtigen worden opgeroepen. Van hun verklaringen werden verslagen gemaakt. Bij halsmisdrijven kon de aanklager de schepenen verzoeken de foltering te mogen toepassen. Een scherprechter of beul paste die toe. Weert beschikte niet over een eigen scherprechter, die daarom meestal uit Roermond of Maastricht kwam. Vonnissen in criminele zaken baarden vaak veel opzien.
Veel voorkomende straffen waren betaling van boete en verbanning. Lijfstraffen zoals geseling en ter dood veroordeling door ophanging, radbraking en onthoofding, kwamen voor. Sommigen werden veroordeeld tot een bedevaart naar Rome of Santiago de Compostella, een behoorlijke wandeling dus en niet zonder gevaren.
Veel straffen moesten in het openbaar voltrokken worden. Te kaakstelling op een schavot of het dragen van grote schandstenen dwars door de stad waren in Weert bekende straffen. Gevangenisstraf werd vóór de Franse tijd nog nauwelijks uitgedeeld.
Dan nu het voorbeeld: het geval waarbij ene Henrick Neijnens 19 december 1666 de burgemeester Jan Hendrix heeft aangevallen met een mes. In die tijd omschreef men dat als ´moordadich quetsen ende steecken´. En dat gebeurde nog wel op het kloosterkerkhof van de Paters Minderbroeders (Franciscanen), wat in die tijd als een vrijplaats werd beschouwd, een plaats in de Middeleeuwen waar daders en slachtoffers konden onderhandelen tot oplossing van het conflict.
´Henrick Neijnens gevangene ende gedaeght tuijght op den 19 deser gecomen te sijn uut de stad om naer huijs te gaen. Ende ontrent de brugge vande Hage achterhaelt te hebben Giel Vereijcken ende Teunis Vliegen. Ende dat Giel voorschreven tegens hen deponent seijde, willen wije dijen (meijnende Jan Hendrix voor hem gaende) eens affbreucken, daerover hij deponent Jan Hendrix met een vuijst heeft geslaegen, gelijck Giel Vereijcken ende Tuenis Vliegen oijck hebben gedaen.´
In het kort staat hier dat Henrick uit de stad liep en ter hoogte van de brug van ´de Haghe´ (Zeg maar: in de buurt van de huidige Tiendschuur aan de Recollectenstraat) Giel Vereycken en Teunis Vliegen ingehaald had. Giel had daarop tegen Henrick gezegd: ´Kom laten wij Jan eens aftuigen´. Daarop had het drietal diezelfde Jan geslagen. In de rest van het betoog blijkt dat Jan Hendrix weg was gerend om aan de molestatie te ontkomen en verderop op de Biest het kloosterkerkhof op was gerend. Daar trokken Henrick en Giel zich niets van aan en de burgemeester wordt daar bij den steenweg door genoemde Jan met een mes gestoken. Voorwaar een echte Weertenaar deze Henrick, want ´unne Wieërtenaar ´hieët altiêt ´n knieëp oppe tes´.
Wat er met de onverlaten is geschied: bij vonnis van 15 januari 1667 werd Henrick Neijnens voor drie jaar verbannen uit het rechtsgebied van Weert. Zijn kompaan Giel Vereycken was voortvluchtig.
Theo Schers
Gemeentearchief Weert
Land van Weert katern Typisch Weert rubriek Toen en noow 4 maart 2009