Nieuwe tijd

Nieuwe tijd (vanaf 1500 na Chr.): Subatlanticum

Vanaf de Late Middeleeuwen worden ook de lager gelegen delen van het landschap ingrij­pend door de mens beïnvloed. Het elzenbos werd ontgonnen ten behoeve van weidegrond. Daarnaast werd in deze periode veen gestoken ten behoeve van de turfwinning. Dit ging samen met de eerste systematische aanleg van afwateringssystemen (sloten, kanalen, etc.), hetgeen een sterke ontwatering/ verdroging van het gebied tot gevolg had. Meer geclusterde nederzettingen ontstaan in de directe nabijheid van de steden die in de Volle Middeleeuwen ontstaan zijn.

Eind 19e eeuw waren grote oppervlakten van de zandgronden ontgonnen ten behoeve van de landbouw. Op historische kaarten is een landschap zichtbaar dat, behalve uit grote akkerlandcomplexen, voor een deel bestaat uit heidegronden. Deze heidegronden vormden een essentieel onderdeel van het toenmalige gemengde landbouwsysteem omdat ze voorzagen in de schapenmest en plaggen die nodig waren voor de bemesting van de akkers en in hout voor de bouw. De laaggelegen, nattere delen waren voornamelijk in gebruik als weidegrond.

Veel dorpen legden in de periode van de Tachtig Jarige Oorlog (1568-1648) een schans (ook wel boerenschans) aan, waarin de bevolking zich met het vee kon terug trekken als zich rovende bendes of legers in de regio ophielden. De Tachtigjarige Oorlog was een barre tijd: de Limburgse plattelandsbevolking werd tijdens deze periode meermaals door zowel de Staatste huurlegers van de Prins van Oranje als die van de Spaanse koning geplunderd. Schansen dateren dan over in het algemeen uit de 17e, maar ook nog uit de 18e eeuw[1]. Schansen werden bij voorkeur aangelegd in moerasgebieden, zodat deze eenvoudig te verde­di­gen waren: door het graven van een gracht, met een wal aan de binnenzijde ontstond een beschermde binnenplaats.

Vanaf de Late Middeleeuwen werd het landschap nog meer dan voorheen en in steeds sterkere mate beïnvloed door de mens. Dit heeft verstrekkende gevolgen gehad voor het landschap en de vegetatie, zoals het ontstaan van stedelijke centra, heidegebieden en gereguleerde waterwerken. Uiteindelijk hebben deze ontwikke­lin­gen geresulteerd in het tegenwoordig zichtbare landschap[2].

[1] Renes 1999

[2] Leenders 1996