Mesolithicum Midden Steentijd

Mesolithicum (8.800-4.900 voor Chr.)

Verbeelding van de jacht op het edelhert op de locatie Mildert (Nederweert)

Het landschap

De archeologische periode Mesolithicum omvat de geologische periodes: Preboreaal, Boreaal en  Atlanticum.

Het begin van het Mesolithicum (het Preboreaal: 8.000-7.000 jaar voor Chr.) ken­merkte zich door een sterke klimaatsverbetering. Aan het einde van een koude periode, ook wel genoemd de laatste ijstijd (Weiselien) werd het over­grote deel van het Eiland van Weert voor de mens toegankelijk. De vegetatie die zich aan het eind van die ijstijd kenmerkte door een toendra-vegetatie veranderde in een gesloten berkenbos, gevolgd door een gesloten dennenbos (taiga).

Vanaf het Boreaal (7.000-6.000 jaar voor Chr.) arriveerden de eerste warmte-minnende planten (zoals de hazelaar en de eik), waarbij het aandeel van de berk snel werd teruggedrongen.

Bij aan­vang van het Atlanticum (circa 6.000 jaar voor Chr.) was het klimaat reeds dermate veranderd dat de vegetatie voornamelijk bestond uit warmte-minnende soorten.

Eiland van Weert

Op de hoger gelegen zandgronden ontwikkelde zich in korte tijd een eiken-berkenbos. In de rivier- en beekdalen en andere lagergelegen delen werd de vegetatie gedomineerd door vochtige elzenbossen. De den was vrijwel verdwenen. Gedurende het Atlanticum (6.000-3.000 jaar voor Chr.) veranderde er vervolgens relatief weinig in deze vegetatieopbouw.

Door de vrij snelle overgang van naaldbos met een relatief hoge verdam­ping naar loofbos met een relatief lage verdamping, trad in het Atlanticum een sterke grondwaterspiegelstijging op. Deze vernatting had tot gevolg dat in de laaggelegen zones op grote schaal veenvorming kon optreden. Beekdalen groei­den hierdoor dicht. Als gevolg daarvan stagneerde de afwatering en vernatte het landschap nog verder.

De mens leefde in deze periode als rondtrekkende jager-verzamelaar. Door de meer gesloten vegetatie en de kleinere fauna veranderde geleidelijk voedselpatronen. Het verzamelen van planten en vruchten, visvangst en jacht stonden hierin nog altijd centraal. Binnen de jacht verschoof het accent naar klein standwild, dat de grote kudden rondtrekkende dieren van het taigalandschap definitief vervangen had.

Het veranderende voedselaanbod vereiste andere, veelal kleinere, werktuigen. De mens verbleef steeds tijdelijk op bepaalde locaties in het landschap, locaties waar men (gevarieerd) voedsel of grondstoffen kon verzamelen en/of verwerken.

Voor de diverse periodes wordt in plaats van de archeologische periodes (Paleo-, Meso- en Neolithicum, ook wel de Steentijd) graag gebruik gemaakt van het begrip “periode van de Jager-verzamelaars”.

Deze rondtrekkende bewoners in onze streken, verbleven in kampementen in de zogenoemde gradiënt-zones. Dit zijn overgangsgebieden van nat/laag naar droog/hoog, denk daarbij aan randen van beekdalen. Op die lokaties konden de jager-verzamelaars optimaal leven door jacht op zowel vis als kleinere zoogdieren en het verzamelen van voedsel. Het zijn vaak de overgebleven vuurstenen werktuigen, en voedsel (zoals hazelnoten) die verwijzen naar een nederzetting, dat meestal wordt aangeduid met de term kampement. Rivier- en beekdalen vormden markante en goed herkenbare elementen in het door bossen gedomineerde landschap. Met name in het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum vormden de dalen de belangrijkste transportwegen.

De oudste steentijd-vindplaatsen (het Laat-Paleolithicum/Mesolithicum) bevinden zich in twee duidelijke clusters:

Peelgebied

het gebied waar aan de noord-oostelijke kant van het Eiland overgaat in het Peelgebied: Sarsven en De Banen. Tussen Nederweert-Eind en de noordrand van Weert strekt zicht een langgerekt vennengebied uit: een overblijfsel van de Grote Peel. Het Sarven, de Banen, Kwegt, Schoorkuilen en Roeventerpeel maken hier onderdeel van uit. (Deze gebieden zijn momenteel in beheer van het Limburgs Landschap). Het is één van de belangrijkste Nederlandse vindplaatsen van bewoning uit de oude Steentijd. Tijdens archeologisch onderzoek zijn hier voorwerpen aangetroffen van rondreizende jager-verzamelaars, die teruggaan tot zo’n 13.000 jaar geleden. Ook het archeologisch rijksmonument De Mildert maakt hiervan onderdeel uit.

Oostrand

De oostrand van het Weerterbos en de Weerter- en Budelerbergen. Tijdens archeologisch onderzoek zijn hier diverse kampementen aangetroffen, onder meer in het gebied rond het voormalige wegrestaurant De Wildenberg. De archeologische resten bestaan voornamelijk uit kleine tot zeer kleine werktuigen van vuursteen en Wommersomkwartsiet. Het gaat met name om stenen werktuigen, kernen, afslagen, klingen, schrabbers en spitsen. Tevens zijn er enkele haardhuilen met verbrande hazelnootresten en verbrand bot aangetroffen.

Overige gebieden

Op het Eiland van Weert bevinden zich relatief veel Mesolitische vindplaatsen: circa 70 in totaal. Beide clusters bevinden zich in de zogenaamde gradiëntzones: overgangen van hoge en droge naar lage en natte gebieden.

De overgang van de jongste Steentijd (het Neolithicum), ongeveer 5.000 v.Chr. is gebaseerd op het zich langzaam aan vestigingen van de jager-verzamelaars op één locatie. We spreken dan van de landbouwers. De rondtrekkende samenlevingen gaan over naar meer plaatsgebonden samenlevingen. Een van de kenmerken van deze laatste is het voorkomen van aardewerk: dit gebeurt vanaf de Bronstijd.

Uiteraard gingen de mensen niet van de ene op de andere dag over van een bestaan als jager-verzamelaars op landbouw. Het is waarschijnlijk dat sprake was van een langdurige periode waarin beide voedsel-­voorzieningssystemen naast elkaar en gecombineerd voorkwamen. De locatie­keuze­factoren voor jager-verzamelaars zijn dus behalve voor het Paleolithicum en Mesoli­thicum voor het onderzoeksgebied in hoge ook mate ook nog van toepassing voor het Neoli­thicum.

Vindplaatsen met een datering Mesolithicum/Neolithicum worden als vindplaatsen van jager-verzamelaars beschouwd indien alléén vuursteen voorkomt in de vondst­beschrijvingen. Of beter gezegd: indien aardewerk hierin ontbreekt.
Op het Eiland van Weert is dit op diverse locaties duidelijk aantoonbaar.